VII-118
|
JAN HENDRICUS BROERS
, gedoopt op 29 juli 1768 in de Wester Kerk te Amsterdam als zoon van JURRIAAN BROERS (VIII-236) & WOUTERINA VAN OMMEREN (VIII-237) (doopgetuigen: Wouterina's ouders HENDRIK VAN OMMEREN (IX-474) en ELISABETH BUDDING (IX-475)) en overleden in de leeftijd van 47 jaar op 29 maart 1816 te Rhenen na eene ziekte van weinige dagen. Hij werd zowel bij zijn eerste huwelijk als bij zijn overlijden Jan Henricus Broers genoemd.
In het lidmatenregister van de Nederduits Gereformeerde Gemeente te Rhenen wordt vermeld dat Jan Hendrik Broers met attestatie - d.w.z. getuigschrift - van Amsterdam kwam (intekening juist voor die van 1 mei 1792).
Onder de beroepen die hij uitoefende, vielen procureur, ontvanger directe belastingen, griffier vredegerecht en notaris te Rhenen.
Hij en familieleden met de de naam 'Broers' worden vermeld in het Nederland’s Patriciaat, genealogieën van vooraanstaande geslachten (een uitgave van het Centraal Bureau voor Genealogie Den Haag, 60e jaargang 1974, blz. 140-170) en hiervan is gebruik gemaakt voor het vinden van verdere gegevens over deze familie. Zo bleek dat Jan Hendricus Broers in 1794 als procureur te Rhenen met een wapen bestaande uit vijf zilveren vuurslagen (2, 1, 2) in blauw zegelde (lakafdruk gerecht van Rhenen, Rijksarchief in Utrecht, nr. 181). Ook zijn broer Jacob Cornelis Broers, makelaar te Utrecht, gebruikte dit wapen in 1797. Het bleek dat dit wapen gevoerd werd door een 17de-eeuwse familie Broers te Antwerpen en Haarlem waarmee geen verwantschap kon worden aangetoond.
Hij ging op 31 maart 1791 te Amsterdam in ondertrouw met CORNELIA VAN ORSOY, gedoopt op 5 augustus 1763 in de Oude Kerk te Amsterdam als dochter van JAN VAN ORSOY, koopman (poorterboek van Amsterdam (nr. 22, blz. 806) d.d. 2-11-1756), en AGATHA WILHELMINA BLANK en begraven in de leeftijd van 42 jaar op 16 december 1805 te Rhenen als Juffrouw Broers in een eijgen graft in de kerk. Het lidmatenregister van de Nederduits Gereformeerde Gemeente te Rhenen vermeldt dat Cornelia van Orsoij met attestatie van Amsterdam kwam (intekening juist na die van 2 mei 1791).
Omdat zijn ouders reeds gestorven waren, gaven zijn voogden en ooms JAN HENDRIK BROERS en RUTGER VAN OMMEREN consent - d.w.z. schriftelijk toestemming - tot dit huwelijk. Uit het eerste huwelijk:
- JURRIAAN CHRISTIAAN BROERS, gedoopt op 29 januari 1792 te Rhenen, getrouwd op 22 januari 1817 te Hoorn met AAFJE VOGEL en overleden in de leeftijd van 42 jaar op 20 maart 1834 te Nieuwe Niedorp.
- JAN BROERS, gedoopt op 13 augustus 1797 te Rhenen, getrouwd op 24 april 1831 te Medemblik met TRIJNTJE PIK en overleden in de leeftijd van 75 jaar op 20 maart 1873 te Heiloo. Hij was van beroep geneesheer te Heiloo (zie ook familieadvertenties Broers, CBG, Den Haag).
- WOUTER MARCUS CORNELIS BROERS, gedoopt op 20 juli 1800 te Rhenen, getrouwd met CATHARINA BERNARDINA TEN VOORDEN en overleden in de leeftijd van 26 jaar op 29 juni 1827 te Makassar (Nederland’s Patriciaat, genealogieën van vooraanstaande geslachten, 1974).
|
X
|
Hij hertrouwde op 26 juli 1807 te Diemen (CH) (ondertrouw op 3 juli 1807 te Amsterdam) met:
|
VII-119
|
DINA PFEIL
, gedoopt op 12 juli 1778 in de Noorder Kerk te Amsterdam als dochter van JUSTUS HENDRIK PFEIL (VIII-238) & DINA TJERKS (VIII-239) en overleden in de leeftijd van 68 jaar op 24 december 1846 te Deventer (CH). Zij werd bij haar huwelijk Diena Pfeil genoemd.
In het lidmatenregister van de Nederduits Gereformeerde Gemeente te Rhenen staat vermeld dat Dina Pfeil op 13 augustus 1807 werd ingeschreven en dat zij met attestatie naar Doorn vertrok op 23 juni 1833. In Doorn werd zij samen met haar 2 dochters met attestatie van Rhenen op 4 juni 1834 ingeschreven.
Zij was in de periode juni 1833 tot juni 1834 zonder beroep.
Uit dit huwelijk:
- AGATHA WILHELMINA CORNELIA BROERS, gedoopt op 17 juli 1808 te Rhenen en overleden op 12 augustus 1808 te Rhenen.
- DINA BROERS (VI-59)
- AGATHA WILHELMINA CORNELIA BROERS, geboren op 17 september 1811 te Rhenen, getrouwd op 5 juni 1834 te Doorn met JOHANNES BOSSCHAART en overleden in de leeftijd van 73 jaar op 22 februari 1885 te Utrecht (zie familieadvertenties Bosschaart, CBG, Den Haag).
- HENDRIK VAN OMMEREN BROERS, geboren op 19 oktober 1813 te Rhenen, getrouwd op 2 november 1850 te Maurik met LAMBARTA VAN DER HEIDEN en overleden in de leeftijd van 75 jaar op 16 september 1889 te Opheusden.
- JACOB CORNELIS BROERS, geboren op 30 augustus 1815 te Rhenen en overleden in de leeftijd van 34 jaar op 6 februari 1850 te Houten (CH).
Hij huwde tweemaal. Bij zijn eerste huwelijksaangifte in maart 1791 woonde hij op de Nieuwendijk over de Zwaan te Amsterdam en zijn toekomstige vrouw woonde op de Keizersgracht bij de Leidsegracht te Amsterdam. Zij vertrokken reeds snel naar Rhenen waar hun eerste kind in januari 1792 ter wereld kwam. Ze kregen nog twee kinderen, voordat zij in december 1805 overleed. Bij zijn tweede huwelijksaangifte in juli 1807 woonde hij nog steeds in Rhenen en woonde zij te Amsterdam op de Keizersgracht bij de GROENLANDSE PAKHUIZEN. Haar vader Justus Hendrik Pfeil was bij de huwelijksaangifte aanwezig. Ze vertrokken weer naar Rhenen. Bij de geboorte van hun dochter in september 1811 was het gezin op nummer 21 woonachtig, alwaar hij zelf ook in maart 1816 na eene ziekte van weinige dagen overleed (zie ook familieadvertentie). Het gezin woonde hier nog in 1830, maar zij verhuisde in 1833 of 1834 naar Doorn. Hierna is ze onvindbaar, waarschijnlijk is ze weer naar Amsterdam vertrokken. Te Amsterdam ontving zij namelijk, wonende in een eigen huis, in 1844 en 1846 steun. Ze werd op 1 juli 1847 uitgeschreven, maar was reeds op december 1846 te Deventer overleden.
|
|
GEGEVENS UIT DIVERSE (ARCHIEF)BRONNEN EN PUBLICATIES:
ADRESSEN IN BURGERLIJKE STAND:
17 september 1811 t/m 29 maart 1816: nr. 21.
NOTARIEEL ARCHIEF 1811 - 1900:
Het Utrechts Archief, toegang R34-2, Veenendaal, inv.nr. 2225, akte nr. 118:
Op 15 november 1811 compareerden - d.w.z. verschenen - de Heer Jan Henricus Broers als in huwelijk hebbende Vrouwe Dina Pfeil en dezelve Vrouwe Dina Pfeil ... zijnde hij heer comparant griffier van het Vredegeregt kanton Rhenen, alwaar de beide comparanten woonagtig zijn, voor notaris Jan Smith. Zij gaven te kennen dat, terwijl hun uit de exhibitie door hunnen behuwd moeder en moeder Vrouwe Dina Tjerks weduwe van den Heer Justus Hendrik Pfeil aan hun gedaan, van de testamentaire dispositie van haar vrouwe tweede comparantes overledene vader voormelde Heer Justus Hendrik Pfeil, voor zoo verre haar edelens voornoemde moeder daar bij als enige erfgename en zij vrouwe tweede comparante met hare overige broeders en zusters als mede erfgenamen pro legitima zijn gesteld, mitsgaders opening en staat van den gemenen boedel van haar vrouwe tweede comparantes vader en moeder voormeld zodanig deselve op het overlijden van haar edelens vader is bevonden, gebleken is de hoe grootheid der legitime portie welke de vrouwe twede comparante uit hare vaders nalatenschap is competerende en welke portie de comparanten verklaren te hebben ontvangen en na hun genomen, en als nu constitueren en magtig maken de Heer Egbert Willem van Orsoij, makelaer wonende te Amsterdam, specialijk ten einde uit hunnen naam bij eene behoorlijke quitantie voor notaris en getuigen te passeren, haar vrouwe twede comparantes moeder voormelde Vrouwe Dina Tjerks weduwe den Heere Justus Hendrik Pfeil finaal te quiteren wegens de voormelde legitime portie haar vrouwe twede comparante uit de nalatenschap van wijlen haar edelens vader gecompeteerd hebbende en zulks zonder eenige de minste reserve en voorts ter zake voorsz: alles verder en meerder te doen en te verrigten t gene zal worden vereischt ende comparanten zelve present zijnde zouden kunnen mogen en moeten doen alles onder belofte van approbatie en verband volgens de wet.
Het Utrechts Archief, toegang R34-2, Veenendaal, inv.nr. 2225, akte nr. 138:
Ook op 22 december 1811 compareerde de Heer Jan Henricus Broers griffier van het Vreedegerecht van het kanton Rhenen, te Rheenen woonagtig, voor notaris Jan Smith. Dewelke verklaard te hebben verkogt en bij deezen te cedeeren en in vollen eigendom overtegeeven aan en ten behoeven van den Heer Huibert van Ommeren, meede woonende te Rheenen, een restant ten zomme van driehonderd en vijftig guldens ... van een schuldbekentenis in het geheel groot geweest dertienhonderd en twintig gulden, twaalf stuivers en agt penningen … waarvoor het nagenoemd hypotheek was verbonden, houdende die schuldbekentenis ten naame en behoeven van den comparant en ten lasten van den Heer Jean Daniel Roulet, woonende binnen Rheenen voornoemd, rentende dezelve teegens zes pourcento in het jaar en verschijnende den negen en twintigsten december welke schuldbekentenis en verband door voorzeide Jean Daniel Roulet op den negen en twintigsten december achttienhonderd en zeven voor scheepenen den stad Rhenen is gepasseert.
KRANTENKNIPSELS:
Familieadvertenties Broers, CBG, Den Haag:
ondertrouw en overlijden van Jan Henricus Broers.
INTERNETVERMELDINGEN:
'Huiszittenhuizen 1808 - 1870' (gemeentearchief Amsterdam):
De regenten van de Huiszittende Stadsarmen waren belast met de zorg voor de Amsterdamse armen die niet in een tehuis, maar in een eigen huis woonden. Deze armen werden 's zomers en 's winters bedeeld vanuit centrale uitdelingskantoren, de Huiszittenhuizen. De bedeling werd centraal geregistreerd in de 'inschrijfboeken van bedeelden'. In deze registers staan de namen en andere relevante gegevens van de mensen die bedeling ontvingen. Van 1808 tot 1870 is een complete serie inschrijfboeken met daarin 23.000 inschrijvingen bewaard gebleven. Overzicht:
ingeschrevene 191: Pfeil Dina, 1778, v. Amst(erdam), wed. Jan Henricus Broers, 1 juli 1847 uit de Stad. (met berekening 1844 en 1846)
'Volkstelling Rhenen 1830' (Historische Vereniging Oudheidkamer Rhenen en Omstreken):
Vermeld wordt dat in 1830 hoofdbewoner Pfeil Dina wed. van Broers Jan Hendrik woonachtig was aan Heerestraat nr. 21 in Wijk A Stad Rhenen met kadasterverwijzing F 293. De gegevens van de 6 bewoners:
Pfeil Dina wed. van Broers Jan Hendrik, 49 jaar, geboren te Amsterdam, geen beroep, protestant;
Broers Hendrik van Ommeren, 16 jaar, geboren te Rhenen, protestant;
Broers Jacobus, 14 jaar, geboren te Rhenen, protestant;
Broers Diena, 20 jaar, geboren te Rhenen, protestant;
Broers Maria Cornelia, 18 jaar, geboren te Rhenen, protestant;
Waveren Dirkje van, 20 jaar, geboren te Veenendaal, dienstmeid, protestant.
|
VIII-236
|
JURRIAAN BROERS
, gedoopt op 19 december 1732 in de Nieuwe Zijds Kapel te Amsterdam als Juriaan zoon van PIETER BROERS (IX-472) & ANNA SOMBAART (IX-473) (doopgetuigen: Anna's zus ELISABETH SOMBAART met haar man PIETER BENAARDEN) en begraven in de leeftijd van 44 jaar op 22 februari 1777 te Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Zijds Kapel).
Het poorterboek van Amsterdam (nr. 22, blz. 415) - waarin men zich als burger van de stad kon laten inschrijven - vermeldt dat Jurriaan Broers boekhouder, zoon van Pieter Broers bode op Zeeland en poorter alhier zich samen met zijn broers Jan Hendrik en Pieter Broers op 12 mei 1756 liet inschrijven (CH naam).
Op 11 september 1766 verschenen de Heer Jurriaan Broers makelaar en mejuffrouw Wouterina van Ommeren egtelieden wonende binnen deeze stad op de Louliergragt voor notaris Otto van Dam te Amsterdam voor het maken van een testament. Hij was nu dus makelaar. Een makelaar is een persoon die optreedt tussen koper en verkoper bij de handel van goederen. In deze tijd denkt men bij deze activiteit met name aan de handel van onroerende goederen, maar in de 18de eeuw kon dat bijvoorbeeld ook de handel van koffie en wol zijn. Ook bij zijn overlijden werd opgetekend dat hij makelaer was. Hij bleek lid te zijn van de firma Broers & Bruno, makelaars te Amsterdam.
|
X
|
Hij ondertrouwde op 24 juli 1766 te Rhenen/Amsterdam, maar het feitelijke huwelijk zal hebben plaatsgevonden op 12 augustus 1766 te Amsterdam, gezien door de door zijn broers Jan Hendrik en Pieter gemaakte liederen ter ere van zijn huwelijk met:
|
VIII-237
|
WOUTERINA VAN OMMEREN
, - gezien haar leeftijd bij haar tweede huwelijk en dat ze tot in november 1783 nog kinderen krijgt - waarschijnlijk niet gedoopt op 3 juli 1735 te Rhenen als Wouterina, maar op 20 maart 1746 te Rhenen als Woutertje beiden dochters van HENDRIK VAN OMMEREN (IX-474) & ELISABETH BUDDING(H) (IX-475) en begraven als Woutrina van Ommeren in de leeftijd van 38 jaar op 28 december 1784 te Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Zijds Kapel).
In het lidmatenregister van de Nederduits Gereformeerde Gemeente te Rhenen staat alleen een Woutertje van Ommeren vermeld die op 9 april 1765 belijdenis deed.
Ze ging als Woutrina van Ommeren opnieuw in ondertrouw op 26 januari 1781 te Amsterdam met CHRISTIAAN SEEST, gedoopt op 8 mei 1759 in de Posthoorn Kerk te Amsterdam als zoon van PIETER SEEST & MARTIJNTJE WIJNSLAGER. Hij gaf bij zijn ondertrouw aan dat hij 30 jaar was, hetgeen betekent dat hij in 1750/1751 geboren zou moeten zijn. Aangezien Wouterina bij haar ondertrouw 34 jaar was, zal hij wel creatief met zijn leeftijd omgesprongen zijn en er 9 jaar bij opgeteld hebben. In het poorterboek van Amsterdam (nr. 26, blz. 337) staat vermeld dat hij zich als Seest Christiaan makelaar, zoon van Pieter Seest kanongieter op 13 februari 1776 liet inschrijven. Na haar dood ondertrouwde hij op 20 oktober 1786 te Amsterdam met GEERTRUIDA EVERHARDA LEONORA JOSINA ALIDA (COENDERS) VAN HELPEN.
Uit het tweede huwelijk:
- PIETER HENDRIK SEEST, gedoopt op 22 juni 1781 in de Wester Kerk te Amsterdam.
- JOHANNA AGNETA SEEST, gedoopt op 17 september 1782 in de Evangelisch Lutherse Kerk te Amsterdam.
- RUTGER SEEST, gedoopt op 17 september 1782 in de Evangelisch Lutherse Kerk te Amsterdam.
- RUTGER JOHANNES SEEST, gedoopt op 19 november 1783 in de Noorder Kerk te Amsterdam en begraven als Rutger Jan in de leeftijd van 1 jaar op 16 februari 1785 te Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Zijds Kapel).
Uit dit huwelijk:
- ANNA ELISABETH BROERS, gedoopt op 1 mei 1767 in de Wester Kerk te Amsterdam, getrouwd op 3 februari 1799 in de Catharijne Kerk te Utrecht met JOHANNES HUBERTUS PALSGRAAFF en overleden in de leeftijd van 74 jaar op 28 september 1841 te Deventer (CH).
- JAN HENDRICUS BROERS (VII-118)
- PIETER RUTGER BROERS, gedoopt als Pieter Rutgert op 11 april 1770 in de Wester Kerk te Amsterdam, getrouwd op 10 mei 1798 te Gorinchem/elders met NEELTJE LORENTZ (CH) en overleden in de leeftijd van bijna 38 jaar op 23 maart 1808 te Rhenen in de Grebbe (beroep gepensioneerd kapitein). Hij overleed aan de gevolgen van een val (Familieadvertenties Broers, CBG, Den Haag).
Volgens Van der Aa: BROERS (Pieter Rutger), zoon van Jurriaan Broers en van Wouterina van Ommeren, geboren in 1770 te Amsterdam, begaf zich den 2den Julij 1790 in krijgsdienst als Vaandrig bij het Regement Nassau Usingen. Vervolgens tot Tweede Luitenant opgeklommen, woonde hij als zoodanig den veldtogt in 1794 in Vlaanderen bij en werd bij Megen gewond. Na de omwenteling van 1795 bij de 7e Halve Brigade overgeplaatst, werd hij den 8sten Julij van dat jaar tot Eersten Luitenant bij de 6e Halve Brigade bevorderd en had in 1799 bevel op het eiland Schiermonnikoog, toen de Engelschen aldaar den 15den Augustus van dat jaar landden. Alle de verdedigingsmiddelen, die op dat eiland aanwezig waren, bestonden in 2 drieponders en 26 man. De landing geschiedde met gewapende sloepen, onder bedekking van het vuur eener Bataafsche brik, vier dagen te voren door de Engelschen genomen. Broers bevond zich met zijne schamele verdediging op het strand, om den vijand af te wachten; maar toen, bij het eerste schot, de burgers, die hem als voerlieden dienden, met paarden en caissons de vlugt namen, moest hij voor de overmagt van het vijandelijke vuur wijken, en koos eene voordeelige stelling voor het dorp. Hier wilden de ingezetenen hem dwingen, om van eene verdere verdediging af te zien, maar onder bedreiging van veeleer het dorp te zullen in brand steken, stelde hij zich zoo dapper te weer, dat de Engelschen moesten afdeinzen. Ongelukkig kon dit manmoedig gedrag geen hulp toebrengen aan de weerlooze waartuigen in de haven, negen tjalken, door het volk verlaten, werden door de Engelschen medegevoerd en een tiende door hen in brand geschoten, terwijl twee anderen nog bij tijds ontkomen waren. Broers werd, tot belooning van deze daad, den 26sten September 1799 bevorderd tot Kapitein bij de 6e Halve Brigade, was in 1806 bij het Koninklijk Hollandsche leger Kapitein bij het 5e Regement Infanterie en overleed te Rhenen, den 24sten Maart 1808, eenen zoon nalatende, Christiaan Gerard Broers, die zich bij de belegering der Citadel van Antwerpen in 1830 zoozeer onderscheidde, dat hij tot loon van zijnen betoonden moed door den Opperbevelhebber David Hendrik Chassé, met het Kruis der Willemsorde werd vereerd. Hij overleed te Bergen op Zoom in 1835. Zie Vonk, Landing der Engels. in Noord-Holl., D. I. bl. 28; Bosscha, Neêrl. Heldend. te Land, D. I. bl. 162 en 163, uit partikuliere berigten aangevuld.
. - JACOB CORNELIS BROERS, gedoopt op 4 juli 1773 in de Wester Kerk te Amsterdam, in ondertrouw op 3 april 1791 te Utrecht & getrouwd op 19 april 1791 te Amsterdam? (CH) met FRANCINA SOPHIA DE ROCHEFORT en overleden in de leeftijd van 41 jaar op 12 april 1815 te Utrecht na zijn langdurig en allersmartelijkst lijden (Familieadvertenties Broers, CBG, Den Haag).
- MARGARETHA CORNELIA BROERS, gedoopt op 1 september 1775 in de Oude Kerk te Amsterdam en ongehuwd overleden in de leeftijd van 46 jaar op 21 september 1821 te Rhenen.
Bij hun huwelijksaangifte in juli 1766 woonde hij op het Singel te Amsterdam en kwam zij uit Rhenen maar was in Amsterdam woonachtig. Kort na hun huwelijk - in september 1766 - woonden zij op de Lauriergracht. Ze kregen vijf kinderen. Bij zijn begraven in februari 1777 was hij woonachtig op de Leidsegracht bij de Herengracht eveneens te Amsterdam. Bij haar tweede huwelijksaangifte in januari 1781 kwam zij zoals haar toekomstige echtgenoot van de Prinsengracht te Amsterdam. Hij woonde waarschijnlijk in het huis met De Emmausgangers in de gevel aan de Prinsengracht oostzijde (het derde huis bezuiden de Brouwersgracht), het huis van zijn vader dat hij in juni 1793 kocht. Ze kregen vier kinderen, voordat zij overleed. Bij haar overlijden in december 1784 was zij woonachtig op de Lijnbaansgracht in de Stads Grof Geschut Gieterij. Dit laatste is niet verwonderlijk, omdat haar mans vader er kanongieter was geweest en haar man hiervan directeur was geworden (CH: Het Utrechts Archief, toegang R34-2, Veenendaal, inv.nr. 2214, akte nr. 59). Bij de dood van hun zoontje Rutger Johannes in februari 1785 woonde het gezin nog steeds in de Geschut en Klokgieterij bij de Saagmolenspoort. In de periode juli 1803 - juni 1807 verkocht haar tweede echtgenoot zijn onroerend goed. Het is onbekend waarheen hij vertrokken is.
|
|
GEGEVENS UIT DIVERSE (ARCHIEF)BRONNEN EN PUBLICATIES:
AFBEELDINGEN VAN GEZIN EN/OF HUIS:

Jacob Cornelis Broers (1773 – 1815)
|
NOTARIEEL ARCHIEF:
Het Utrechts Archief, inv.nr. U220a5, aktenr. 108, d.d. 7 november 1761 bij notaris Bilstyn te Utrecht:
Jurriaen Broers, makelaar te Amsterdam, als tweede partij om ten behoeve van Cornelis Kalkman plecht groot f 1.000,- te passeren op huis aan de Prinsenstraat in Amsterdam.
Het Utrechts Archief, inv.nr. U220a5, aktenr. 113, d.d. 30 november 1761 bij notaris Bilstyn te Utrecht:
Jurriaan Broers, makelaar te Amsterdam, als tweede partij van obligatie groot f 504,- ten laste van generale middelen van Utrecht.
Het Utrechts Archief, inv.nr. U220a5, aktenr. 149, d.d. 9 april 1762 bij notaris Bilstyn te Utrecht:
Jurriaan Broers, makelaar te Amsterdam, als eerste partij van obligatie groot f 504,- ten laste van generale middelen van Utrecht.
Het Utrechts Archief, inv.nr. U220a5, aktenr. 188, d.d. 23 juli 1762 bij notaris Bilstyn te Utrecht:
Jurriaan Broers, makelaar te Amsterdam, als tweede partij om by VOC te Amsterdam achterstallige gage te innen.
nog opzoeken: Gemeentearchief Amsterdam, toegangsnr. 5075, inv.nr. 12566, akte ..., d.d. 11 september 1766 bij notaris Van Dam te Amsterdam:
testament van de Heer Jurriaan Broers makelaar en mejuffrouw Wouterina van Ommeren egtelieden wonende binnen deeze stad op de Louliergragt.
nog opzoeken: Gemeentearchief Amsterdam, toegangsnr. 5075, inv.nr. 14184, akte ... , d.d. 18 mei 1781 bij notaris Huntum te Amsterdam:
testament van ... .
INTERNETVERMELDINGEN:
'Transportakten voor 1811' (gemeentearchief Amsterdam):
Archief van de Schepenen: koper: Seest, Christiaan, veld en hof, tuin, Otterspad, tussen de Utrechtsepoort en Weteringpoort, 16 maart 1779;
Archief van de Schepenen: koper: Seest, Christiaan, huis, achterhuis en erf aan de Prinsengracht, De Emmausgangers (in de gevel), Prinsengracht oostzijde, het derde huis bezuiden de Brouwersgracht, 13 juni 1793;
Archief van de Schepenen: verkoper: Seest, Christiaan (verkoper: Erven Pieter Christiaan Seest), huis, achterhuizen en erf aan de Prinsengracht, over de Noordermarkt, 6 juli 1803;
Archief van de Schepenen: verkoper: Seest, Christiaan, veld en hof, 1/4 huis met tuin, koepel, kolfbaan en erf aan het Otterspad, tussen Utrechtsepoort en Weteringpoort, 2 november 1804;
Archief van de Schepenen: verkoper: Seest, Christiaan, veld en hof, tuin met herenhuizinge, tuinmanswoning, koepel en grote kolfbaan aan het Otterspad, tussen Utrechtsepoort en Weteringpoort bij de Buitensingel, 24 juni 1807;
'Archief van de Stads grof geschut- en klokgieterij' (gemeentearchief Amsterdam).
Toegangsnr. 268, inv.nr. 24: Aanvraag diverse consenten 1814-1821. Betr. liquidatie met de Fransche Kroon 1811-1817. Betr. orders 1815-1820. Acte van Patent van C. Seest. Kort verslag (hist.) 1814-1821. Eigendomspapieren betr. Huis in de Tichel- of Gieterstraat betr. de gesuspendeerde directeur C. Seest 1814-1815 en 1820. Betr. 8 kisten koper, beleend door C. Seest aan Zacharias Kamper 1813-1814. Betr. personeel o.a. naamlijst, benoemingen etc. 1814-1821. Conditiën en Copie-contracten etc. van Geschutgieter P. Seest 1701-1770.
|
VIII-238
|
JOST HENRICH ofwel JUSTUS HENDRIK PFEIL
, gedoopt op 10 november 1737 te Harmuthsachsen in Hessen in Duitsland als Jost Henrich zoon van JOHANN HERMANN PFEIL (IX-476) & (ANNA) MARGARETHA KÖBBERICH (IX-477) (doopgetuige: Vaters Bruder JOST HENRICH PFEIL) en begraven in de leeftijd van 72 jaar op 26 mei 1810 te Amsterdam (opgetekend in de Wester Kerk).
Het hervormde lidmaatregister van Amsterdam (inv.nr. 378, inv.nr. 863) vermeldt dat Justus Henricus Pfeil, wonend te Hout Thuynen, met attestatie van Harmuthsachsen op 14 september 1758 ingeschreven werd, d.w.z. dat hij nog net geen 21 was toen hij in Amsterdam arriveerde.
Het vinden van zijn ouders was al een avontuur op zich. Daar was het echter nog niet mee afgelopen. Bij het overlijden van zijn eerste vrouw was opgetekend dat hij stuurman bij de Weledele Oostindische Compagnie was. Dit was de aanleiding om eens te gaan kijken of er nog meer over hem te vinden was in de archieven van de VOC. Hieruit bleek dat hij later ook schipper was geweest, maar na thuiskomst uit Ceylon op 1 augustus 1775 was hij uit ons zicht verdwenen. Het poorterboek van Amsterdam (nr. 27, blz. 272) bood ons hier echter uitkomst. Op 15 mei 1778 staat: Pfeil (Justus Hendrik), van Harmoes Saxen, koopman, heeft als get: hebb: Dina Tjersz dogter van Jan Tjersz in leven varensman. Dat je af en toe moet opletten, blijkt uit het volgende: op 17 juni 1772 wordt hij als getuige genoemd bij de doop van Jost Henrich, zoon van Conrad Pfeil en Anna Martha Vaupel, in zijn geboorteplaats Harmuthsachsen. Achter zijn naam staat bovendien von hier, dermalen ein Seefahrer in Holland waaruit je bijna zou concluderen dat hij op dat moment in Duitsland was en toen al niet meer op zee vaarde. Dit is echter niet juist, want uit de lijst met reizen volgt dat hij zich toen ergens tussen Batavia en China moet hebben bevonden. Overigens was er duidelijk een band met Conrad Pfeil, want Justus Hendrik vernoemd zijn jongste zoon Conrad naar hem (Conrad Pfeil wordt zelfs als getuige genoemd).
Hij ondertrouwde op 28 oktober 1763 te Amsterdam als Justus Hendrik Pfijl met MARIA AMONS, gedoopt op 4 december 1743 in de Lutherse Kerk te Amsterdam als dochter van CHRISTOFFEL AMONS & JOHANNA DONKER en begraven in de leeftijd van 25 jaar op 2 mei 1769 te Amsterdam (opgetekend in de Oude Lutherse kerk) met achterlating van 1 onmondig kind. Hij vermeldde bij zijn ondertrouw dat zijn ouders gestorven waren, maar dit zegt niet zoveel in die tijd wanneer de ouders ook nog ver weg wonen. Achteraf bleek dit ook niet helemaal te kloppen: zijn moeder was wel gestorven in 1755 maar zijn vader overleed pas in 1767.
Uit het eerste huwelijk:
- ANNA MARGARETHA PFEIL, gedoopt als Anna Margreta op 19 april 1767 in de Oude Kerk te Amsterdam (vader is Justus Hendrik Vheijl en grootouders van moederskant zijn getuige) en overleden na mei 1769.
- CHRISTOFFEL PFEIL, gedoopt op 23 april 1769 in de Oude Kerk te Amsterdam (vader is Justus Hendrik Vijel en grootouders van moederskant zijn getuige) en waarschijnlijk voor mei 1769 overleden.
|
X
|
Hij ging opnieuw in ondertrouw op 11 juli 1776 te Amsterdam met:
|
VIII-239
|
DINA TJERKS
, gedoopt op kerstdag 26 december 1752 in de Noorder Kerk te Amsterdam als dochter van JOHANNES/JAN TJERKS (IX-478) & JANNETJE DE MOOR (IX-479) (doopgetuigen: moeders tante CATHARINA KONIJN en haar man GERRIT VAN REEST) en overleden in de leeftijd van 79 jaar op 16 mei 1832 te Amsterdam. Zij werd bij haar huwelijk Diena Tjerks genoemd.
Uit dit huwelijk:
- JUSTUS HENDRIK PFEIL,, gedoopt op 13 juni 1777 in de Wester Kerk te Amsterdam, getrouwd met ALIDA ANNA JOHANNA KUCHLER en overleden in de leeftijd van 43 jaar op 27 januari 1821 te Amsterdam (beroep kapitein luitenant ter zee; zie ook Familieadvertenties Pfeil, CBG, Den Haag).
- DINA PFEIL (VII-119)
- JAN HERMANUS PFEIL, gedoopt op 5 maart 1780 in de Oude Kerk te Amsterdam en overleden in de leeftijd van 16 jaar op 1 juni 1796 te Ashford in Engeland (beroep cadet op ‘s land fregatschip van oorlog de Argo).
- JANNETJE PFEIL, gedoopt op 14 oktober 1781 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, in ondertrouw op 5 maart 1802 te Amsterdam met ABRAHAM EVERAARS en overleden als Jannetje Pheil in de leeftijd van 38 jaar op 14 november 1819 op zee aan boord van het schip "Betsij Carolina" op de terugreis van Batavia en aangegeven op 2 december 1819 te Den Helder (CH).
- WILLEM PFEIL, gedoopt op 29 februari 1784 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam en overleden in de leeftijd van 63 jaar op 21 november 1847 te Doesburg (CH). Hij was bij zijn overlijden luitenant.
- JOHANNES MATTHIAS PFEIL, gedoopt op 8 februari 1786 in de Zuider Kerk te Amsterdam en in ondertrouw op 13 april 1810 te Amsterdam met MAGDALENA CORNELIA JOHANNA IMBYZE VAN BATENBURG en overleden in de leeftijd van 86 jaar op 28 januari 1873 te Wijk bij Duurstede. Hij was oud-notaris der stad Monnikendam (Familieadvertenties Pfeil, CBG, Den Haag).
Volgens Van der Aa: PFEIL (Johannes Matthias), den 2den Februarij 1784 te Amsterdam geboren, werd in 1810 schout te Nieuwendam, en daarna notaris en procureur te Monnikendam. In 1838 zeide hij deze betrekking vaarwel en ging ambteloos te Wijk bij Duurstede leven, waar hij in 1873 overleed. Als dichter maakte hij zich bekend door Paarlen en glasscherven, gedichten, toegewijd aan zijne kinderen. Monnikendam 1828. Mijne portefeuille, gedichten, idem 1828 (niet in den handel). De vier Batenburgers in Batenburg. Utr. 1855. Ook gaf hij in 1859 de gedichten van Mevrouw Elter-Woesthoven in het licht. Volgens het Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde (1888): Pfeil (Johannes Matthias), geb. te Amsterdam 2 Febr. 1786, werd in 1810 schout van Nieuwendam, en was daarna notaris en procureur te Monnikendam tot 1838, toen hij ambteloos te Wijk-bij-Duurstede ging wonen, waar hij in 1873 overleed. Hij schreef: Paarlen en glasscherven, gedichten toegewijd aan zijne kinderen, Monnikend. 1826; Mijne portefeuille, gedichten, id. 1828, beide niet in den handel. Zijn in 1810 te Amst. gesloten huwelijk met Magd. Corn. Joh. Imbyze van Batenburg, naar zijne voorstelling behoorende tot het bekende adellijke geslacht, bracht hem tot het schrijven van De vier Batenburgen en Batenburg, Utr. 1855. Ook had de bekende opvatting van Bilderdijk, dat de familie zijner eerste vrouw mede tot de Batenburgen behoorde, hem in aanraking gebracht met de schoonzuster van den Dichter, Mevr. Elter-Woesthoven, zie blz. 232, en had hij de aldaar vermelde uitgave harer gedichten beproefd. (Ned. Spect. 1888, nr. 38.).
- PETRONELLA PFEIL, gedoopt op 1 april 1789 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, getrouwd op 31 maart 1811 te Amsterdam met ADRIAAN ROUFFAER en overleden in de leeftijd van 52 jaar op 24 mei 1841 te Amsterdam. Zij overleed na een smartelijk, doch geduldig lijden (Familieadvertenties Pfeil, CBG, Den Haag).
- CONRAAD PFEIL, gedoopt als Conraadt op 25 maart 1791 in de Wester Kerk te Amsterdam en overleden na mei 1810.
Bij beide huwelijksintekeningen staat opnieuw vermeld dat hij uit Harmuthsachsen in Duitsland kwam. Hij zou echter zijn verdere leven in Amsterdam blijven wonen. Bij zijn eerste huwelijksaangifte in oktober 1763 woonden zowel hij als zijn toekomstige vrouw in de Ridderstraat, alwaar - bij de Lestasy (waarschijnlijk Lastage) - zijn vrouw ook in mei 1769 stierf. Bij zijn tweede huwelijksaangifte in juli 1776 woonde hij in de Bantammerstraat en zij op de Rozengracht te Amsterdam. Volgens de transportakten bij het gemeentearchief van Amsterdam (zie onder) kocht hij in hetzelfde jaar een huis aan de zuidzijde van de Sint Jansstraat en ook een huis aan de zuidzijde van de Spinhuissteeg ("Spinhuisstraat"). In 1778 kocht hij in januari een huis aan de Oudezijds Voorburgswal en in mei een huis aan de zuidzijde van de Sint Antoniesbreestraat. Pas in 1794 ging hij aan de Keizersgracht bij de GROENLANDSE PAKHUIZEN wonen. Hier woonde hij nog bij de ondertrouw van zijn dochter Jannetje in maart 1802 en bij de ondertrouw van zijn zoon Johannes Matthias in april 1810 was het gezin nog steeds woonachtig op de Keizersgracht. In het algemeen werd de hele grachtengordel in de 17de en 18de eeuw door de zeer welgestelde bewoond. Hoewel ook heel deftig, was de Keizersgracht toch net een iets mindere 'stand' dan de Herengracht (Wonen in Amsterdam in de 17e en 18e eeuw, 1980). In het begraafboek van de Weeskamer staat nog een bijzondere aantekening onder zijn naam, namelijk dat hij op de Keizersgracht bij de Groenlandse pakhuizen op nummer 416 woonde. Dit adres komt overeen met het huidige Keizersgracht 300 (2a-90?) en het verbaast me dat dit zogezegd dichtbij de GROENLANDSE PAKHUIZEN op Keizersgracht 40-44 lag (CH). Eén dag na het maken van een testament overleed hij op 22 mei 1810 aan de gevolgen van eene slijm-ziekte in den ouderdom van 72 jaren en 7 maanden (zie ook familieberichten). Zij wilde waarschijnlijk kleiner gaan wonen en kon niet alle spulletjes meenemen. Daarom werd in maart 1813 een groot deel van de inboedel verkocht voor het huis nummer 416 (dus het huidige 300) aan de Keizersgracht tussen de Prinsenstraat en Brouwersgracht. Ze zal waarschijnlijk kort hierna verhuisd zijn naar nummer 316 (het huidige 308 (CH)) aan de Herengracht bij de Brouwersgracht te Amsterdam, want bij haar overlijden in mei 1832 was ze hier woonachtig. Haar overlijden werd eveneens gemeld in de krant (zie ook familieberichten).
|
|
GEGEVENS UIT DIVERSE (ARCHIEF)BRONNEN EN PUBLICATIES:
ADRESSEN IN BURGERLIJKE STAND:
16 mei 1832: nr. 316, kanton 4.
NOTARIEEL ARCHIEF:
Testament eerste huwelijk?
nog opzoeken: Gemeentearchief Amsterdam, toegangsnr. 5075, inv.nr. 16370, akte 466, d.d. ... bij notaris ... te Amsterdam:
... .
nog opzoeken: Gemeentearchief Amsterdam, toegangsnr. 5075, inv.nr. 16370, akte 469, d.d. ... bij notaris ... te Amsterdam:
... .
nog opzoeken: Gemeentearchief Amsterdam, toegangsnr. 5075, inv.nr. 19638, akte ..., d.d. 21 mei 1810 bij notaris Molster te Amsterdam:
testament van Justus Hendrik Pfeil en Dina Tjerks.
Gemeentearchief Amsterdam, toegangsnr. 5075, inv.nr. 19687, akte 131 bij notaris Molster te Amsterdam:
boedelverkoop door Dina Pfeil geboren Tjerks weduwe van Justus Hendrik Pfeil.
KRANTENKNIPSELS:
Familieadvertenties Pfeil, CBG, Den Haag:
overlijden van Jan Hermanus Pfeil, Justus Hendrik Pfeil en Dina Tjerksz (familieberichten).
INTERNETVERMELDINGEN:
'Transportakten voor 1811' (gemeentearchief Amsterdam):
Archief van de Schepenen: koper: Pfeil, Justus Hendrik, huis en erf aan de Sint Jansstraat, Sint Jansstraat zuidzijde, 27 november 1776;
Archief van de Schepenen: koper: Pfeil, Justus Hendrik, huis en erf, Spinhuissteeg ("Spinhuisstraat") zuidzijde bij de Kloveniersburgwal, 28 november 1776;
Archief van de Schepenen: koper: Pheil, Justus Hendrik, huis en erf aan Oudezijds Voorburgwal, Fluwelenburgwal of Beschuitmarkt, het zesde huis van de Oude Doelenstraat, 21 januari 1778;
Archief van de Schepenen: koper: Pfeil, Justus Hendrik, huis en erf aan de Sint Antoniesbreestraat, Sint Antoniebreestraat zuidzijde, het zevende huis beoosten de St. Antoniessluis, 20 mei 1778;
Archief van de Schepenen: verkoper: Pfeil, Justus Hendrik, huis en erf aan de Sint Jansstraat, Sint Jansstraat zuidzijde, 15 januari 1793;
Archief van de Schepenen: koper: Pfeil, Justus Hendrik, huis, 5 achterhuizen en erve aan de Klavergang, bij de Keizersgracht bij de Groenlandse Pakhuizen, 14 mei 1794;
Archief van de Schepenen: verkoper: Pfeil, Justus Hendrik, huis en erf aan de Jodenbreestraat, Sint Antoniesbreestraat zuidzijde, het zevende huis beoosten de Sint Antoniesluis, 3 november 1809.
'Archief van de Firma Temminck en Van Twist' (gemeentearchief Amsterdam):
Toegangsnr. 188, inv.nr. 124 t/m 131: 124 Stukken betreffende een partij hanekaatjes door Diderick Thomas Fretz per retourschip De Gerechtigheid (kapitein J.J. Droop) verzonden aan Cornelis van Twist en J.H. Pfeil. 2 stukken 1793-1793; 126 Eis van goederen aan J.H. Pfeil en Cornelis van Twist verzocht door Diderick Thomas Fretz. 2 stukken 1793-1794; 127 Brieven aan J.H. Pfeil en Cornelis van Twist van Diderick Thomas Fretz. 21 stukken 1794-1800; 128 Afschrift van brieven van J.H. Pfeil en Twist aan Diderick Thomas Fretz. 10 stukken 1794-1802; 131 Rekening-courant van Diderick Thomas Fretz met Pfeil en VanTwist. 1 stuk 1800-1800.
|
IX-472
|
PIETER BROERS
, gedoopt als Petrus op 14 augustus 1696 te Meurs nu Moers in Nordrhein-Westfalen in Duitsland als zoon van (HANS) JÖRGEN BROERS (X-944) & MACHTELD N.N. (X-945) (doopgetuigen: Johannes Otten, Wilhelm Schroot, Wilhelm Cristian Leuer(?), Johannes Wellen, Coenera Jellissen, Johanna Boshoff & wellicht vaders zus ANNA BROERS) en begraven in de leeftijd van 67 jaar op 4 oktober 1763 te Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Zijds Kapel).
Het Poorterboek van Amsterdam (nr. 18, blz. 807) vermeldt op 16 februari 1737 Jan Tjerx, varentsman, zoon van Willem Tjerx in sijn leven slootemaker en poorter, is een ingeboren poorter.
In de transportakte van november 1736 staat: stuurman op Oost-Indiën. Verder vermeldt het Kohier van de Personeele Quotisatie te Amsterdam over het jaar 1742 (Genootschap Amstelodamum, mr. W.F.H. Oldewelt, Amsterdam, 1945): Tjerks, J., wijk 44, verpondingsno. 3301, stuurman op Oost-Indië, huur in guldens 150 en inkomen niet taxabel. Nu is ineens ook duidelijk hoe dochter Dina Tjerks aan stuurman - en later schipper - Justus Hendrik Pfeil gekomen is. Zowel Jan Tjerks als Justus Hendrik Pfeil waren in dienst van de VOC en zullen dus in hetzelfde wereldje geleefd hebben. Ook de reizen van deze Johannes/Jan Tjerks zijn opgezocht. Wat hij na thuiskomst als oud opperstuurman ging doen, is onduidelijk.
Bij zijn overlijden in november 1771 was hij echter binnevader, hetgeen door mij in eerste instantie als binnenvaarder oftewel iemand op de binnenvaart werd geïnterpreteerd. Dit leek logisch voor een oud stuurman en schipper. Dit was echter niet juist. Als adres stond er namelijk achter in 'T NIEUWEZIJDS HUISZITTENHUIS. Dit bleek bij nader onderzoek het aalmoezeniershuis gelegen op de Prinsengracht 235-237 te zijn (Met Fouquet door Amsterdam, ca. 1966; Het grachtenboek, 1991). Dit huis had een binnenvader - d.w.z. een directeur -, die in het aanzienlijkste deel van de twee aaneengevoegde gebouwen - namelijk Prinsengracht 237 - een woning had.
|
X
|
Hij ging op 23 maart 1730 te Amsterdam in ondertrouw met:
|
IX-473
|
ANNA SOMBAART
, gedoopt op 16 september 1699 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam als dochter van HENDRIK SOMBART (X-946) & DEBORA BARENDS (X-947) (doopgetuigen: vaders broer JOOST SOMBART en moeders zuster MARGARETHA BARENDS) en begraven in de leeftijd van 72 jaar op 25 juni 1772 te Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Zijds Kapel).
Uit dit huwelijk in ieder geval:
- JAN HENDRIK BROERS, gedoopt op 8 juli 1731 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, driemaal in ondertrouw respectievelijk op 4 augustus 1758 te Amsterdam met HEILTJE WEENINK, op 23 januari 1767 te Amsterdam met CATHARINA MARIA PLOOS VAN AMSTEL & op 7 september 1775 te Amsterdam met ANNA CHRISTINA DE MAN en begraven in de leeftijd van 62 jaar op 1 maart 1794 te Rhenen. Poorter van Amsterdam op 12 mei 1756 (beroep apotheker).
- JURRIAAN BROERS (VIII-236)
- JOHANNES BROERS, gedoopt op 1 augustus 1734 in de Nieuwe Zijds Kapel te Amsterdam en begraven in de leeftijd van 14 jaar op 12 oktober 1748 in Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Zijds Kapel).
- PIETER BROERS, gedoopt op 17 maart 1737 in de Nieuwe Zijds Kapel te Amsterdam, in ondertrouw op 6 augustus 1773 te Amsterdam met CORNELIA VAN NULCK en begraven in de leeftijd van 61 jaar op 30 juli 1798 te Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Zijds Kapel). Waarschijnlijk overleden op de avond van 25 juli na verval van kragten en bykomende waterzugt (Familieadvertenties Broers, CBG, Den Haag). Poorter van Amsterdam op 12 mei 1756 (beroep comptoirbediende).
- MAGDALENA BROERS, gedoopt op 12 april 1739 in de Nieuwe Zijds Kapel te Amsterdam, in ondertrouw op 29 mei 1767 te Amsterdam met PIETER PLOOS VAN AMSTEL en begraven in de leeftijd van 61 jaar op 30 april 1800 te Amsterdam (opgetekend in de Oude Kerk).
Bij zijn huwelijksaangifte in maart 1730 kwam hij van Meurs nu Moers in Duitsland, maar woonde in de Romeinsarmsteeg te Amsterdam en woonde zij op het Koningsplein te Amsterdam. Zijn vader Jorgen Broers tot Meurs gaf consent - d.w.z. schriftelijke toestemming - tot dit huwelijk en haar moeder Debora Barends was aanwezig. In 1735 kocht hij een erf aan de noordzijde van de Lijnbaansgracht tussen het Leidseplein en de Leidsekruisstraat. In 1736 erfde/kocht hij na de dood van zijn schoonmoeder die het legateerde van Hendrik van Priem, 1/5 van een huis en erf aan het Koningsplein, namelijk nummer 16. Hij verkreeg nog een 1/5 deel van zijn zwager Andries van der Schoor. Uit de wijk en het verpondingsnummer van de Kohier van de Personeele Quotisatie te Amsterdam over het jaar 1742 blijkt dat hij in dat jaar inderdaad op Koningsplein 16 woonde, alwaar waarschijnlijk zijn zoon Johannes in oktober 1748 en hij ook zelf in oktober 1763 stierven. Het 2/5 deel van dit huis werd door zijn erven in november 1766 verkocht aan zijn zwager F.C. van Munnikhuijsen, die al 2/5 deel bezat. Wel kocht hij in 1749 nog een huis en erf aan westzijde van de Singel, noordhoek Dubbeleworststeeg (Spelonk) tussen Wijde Heisteeg en Beulingsloot. In hetzelfde jaar verkocht hij ook een huis, achterhuis en erf aan de Westerstraat, noordzijde Anjeliersgracht, oosthoek Tweede Boomdwarsstraat (Karthuizerskerkstraat). Zijn weduwe kocht in 1765 een huis en erf aan de Bloemstraat tussen de eerste en tweede dwarsstraat; dit huis werd na haar overlijden in september 1772 verkocht. Bij haar overlijden in juni 1772 was zij echter woonachtig in de Derde Weteringdwarsstraat eveneens te Amsterdam. Deze straat was gelegen in het armere 'Noordse Bos', waar onder meer veel hugenoten woonden (Wonen in Amsterdam in de 17e en 18e eeuw, 1980).
In het Derde Jaarboek der Vereeniging Amstelodamum uit 1905 staat op de pagina's 106 - 112 de geschiedenis vermeld van 'Huis HEERENGRACHT 439, hoek Koningsplein': ... Daarvan schijnt echter niet gekomen te zijn, want, nadat Trijntje Jans, die inmiddels hertrouwd was met Willem Arendsz. van Langerak, het huis No. 1 (zoo wij boven zagen de Oude Man) in 1699 voor f 4400 had verkocht aan H. Priem, is deze daar gaan bouwen. Dit blijkt uit zijn testament (gedateerd 1723), waarbij hij aan Debora Barends, wed. H. Sombaert, legateerde het door hem van Langerak gekochte huis No. 1 "en hetgeen hij daarbij heeft laten bouwen." Waarschijnlijk was dit het bekende smalle huisje dat tot de slooping in 1904 op 't Koningsplein met 16 genummerd was. In 1735 was daar de kousen-verwerij gevestigd van P. Broers, een der schoonzoons van de weduwe Sombaerts-Barends, die door zijn vrouw eigenaar was van 1/5 in het huis en nog 1/5 aandeel er had
bijgekocht van zijn zwager v d Schoor. Twee andere vijfden waren in het bezit van een anderen schoonzoon: F. C. Munnikhuysen, ook deze had 1/5 door erfenis en 1/5 door aan koop (van R. v. Lissel, voor f 1400). Deze Munnikhuysen had weder vijf kinderen (waaronder de Luthersche predikant van dien naam), aan wie hij echter niet veel kon nalaten, want hij had reeds sinds 1734 een hypotheek op al zijn vaste goederen van den heer Theod. Steenoven, aan wiens nichtje Maria Stier, douairière van den Graaf Baillet te Parijs, de hypotheek werd afgedaan, toen de 2/5 aandeelen in het huis in 1776 door de familie Munnikhuysen voor f 2400 werden verkocht aan Jan Smit, die toen de verwerij uitoefende. Dese kocht ook nog voor f 1200 1/5 van Dirk Cloetingh en ten slotte bij executie, voor f 1775, de 2/5 die van Broers afkomstig waren. Toen Smit alzoo het geheele huis (het vierde van af de Heerengracht”) in sijn bezit had, verkocht hij het in 1779 voor f 8000 aan den rijken bouwheer van het hoekhuis, aan Constantinus van Son, wiens eigendom van achteren aan de verwerij paalde. ....
|
|
GEGEVENS UIT DIVERSE (ARCHIEF)BRONNEN EN PUBLICATIES:
NOTARIEEL ARCHIEF:
nog opzoeken: Gemeentearchief Amsterdam, toegangsnr. 5075, inv.nr. 9659, akte ..., d.d. 23 mei 1731 bij notaris Wiselius te Amsterdam:
testament van ... .
nog opzoeken: Gemeentearchief Amsterdam, toegangsnr. , inv.nr. , akte ..., d.d. 15 oktober 1755 bij notaris Haverkamp te Amsterdam:
testament van Rijnier van Gelder.
nog opzoeken: Gemeentearchief Amsterdam, toegangsnr. , inv.nr. , akte ..., d.d. 11 oktober 1763 bij notaris Van Dam te Amsterdam:
testament van ... .
Het Utrechts Archief, inv.nr. U165a3, aktenr. 91, d.d. 28 april 1733 bij notaris Lindsay te Utrecht:
Pieter Broers, boode van Amsterdam op Zeeland, als tweede partij om helft van uitdeling op actie in de VOC te Zeeland te innen ten name van Jan Jansz en Cornelia Jansz.
Het Utrechts Archief, jaarlijks lopend van inv.nr. U165a3, aktenr. 124, d.d. 29 april 1734 bij notaris Lindsay te Utrecht t/m inv.nr. U197a4, aktenr. 81, d.d. 28 april 1755 bij notaris Van Lent te Utrecht:
Pieter Broers, boode van Amsterdam op Zeeland, als tweede partij om by VOC in Zeeland helft van uitdeling op acties in de VOC te innen.
INTERNETVERMELDINGEN:
'Transportakten voor 1811' (gemeentearchief Amsterdam):
Archief van de Schepenen: koper: Broers, Pieter, erf aan Lijnbaansgracht, Lijnbaansgracht noordzijde tussen Leidseplein en Leidsekruisstraat, 26 augustus 1735;
Archief van de Schepenen: koper: Broers, Pieter, 1/5 huis en erf aan het Koningsplein, 23 augustus 1736;
Archieven van de Schout en Schepenen: koper: Broers, Pieter, huis en erf aan de Singel, Singel westzijde, noordhoek Dubbeleworststeeg (Spelonk) tussen Wijde Heisteeg en Beulingsloot, 6 augustus 1749;
Archieven van de Schout en Schepenen: verkoper: Broers, Pieter, huis, achterhuis en erf aan de Westerstraat, noordzijde Anjeliersgracht, oosthoek Tweede Boomdwarsstraat (Karthuizerskerkstraat), 1 december 1749;
Archief van de Schepenen: koper: Sombaart wed. Pieter Broers, Anna, huis en erf aan de Bloemstraat tussen eerste en tweede dwarsstraat, 18 september 1765;
Archief van de Schepenen: verkoper: Erven Pieter Broers (koper: Munnikhuijsen, Fredrik Cristiaan), 2/5 huis, achterhuis en erf aan de noordzijde van het Koningsplein, 18 november 1766;
Archief van de Schepenen: verkoper: Erven Sombaart wed. Pieter Broers, Anna, huis en erf aan de Bloemstraat tussen eerste en tweede dwarsstraat, september 1772.
|
IX-474
|
HENDRIK VAN OMMEREN
, gedoopt op 29 december 1709 te Rhenen als zoon van DIRK VAN OMMEREN (X-948) & WOUTERTJE (ALBERTS) VAN DOLDER(EN) (X-949) en waarschijnlijk in de leeftijd van (bijna) 59 jaar in de kerk in een eijgen graft begraven en met de groote klokken overluyt met de baar op 24 december 1768 te Rhenen. Er werd ook een Hendrik van Ommeren op 10 augustus 1765 te Rhenen begraven (CH).
Hij was bij zijn overlijden deurwaarder.
In het lidmatenregister van de Nederduits Gereformeerde Gemeente te Rhenen staat dat Hendrik van Ommeren op 22 maart 1731 belijdenis deed.
|
X
|
Hij trouwde als Henderik van Ommeren op 20 februari 1735 te Rhenen met:
|
IX-475
|
ELISABETH BUDDING(H)
, gedoopt op 31 augustus 1712 te Rhenen als Lijsbet dochter van RUTGER BUDDING(H) (X-950) & GRIETJE VAN HELDEN (X-951) en in de leeftijd van 79 jaar als Juffrouw Elisabet Buddingh wed. Hendrik van Ommeren in de kerk begraven in een eijgen graft met de groote klokken [overluyt] op 15 oktober 1791 te Rhenen. Zij werd bij haar huwelijk Elisabet Budding genoemd.
In het lidmatenregister van de Nederduits Gereformeerde Gemeente te Rhenen staat dat Elisabeth Budding op 14 april 1730 belijdenis deed.
Uit dit huwelijk:
- WOUTERINA VAN OMMEREN, gedoopt op 3 juli 1735 te Rhenen en waarschijnlijk voor maart 1746 overleden.
- MARGARETHA VAN OMMEREN, gedoopt op 22 augustus 1736 te Rhenen en waarschijnlijk voor september 1737 overleden.
- MARGARETHA VAN OMMEREN, gedoopt als Margaritha op 22 september 1737 te Rhenen en begraven in de leeftijd van 31 jaar op 5 december 1768 te Rhenen.
- DIRK VAN OMMEREN, gedoopt als Dirck op 19 augustus 1739 te Rhenen en getrouwd op 10 februari 1760 te Rhenen met WOUTERTJE VAN PRATTENBURG (CH).
- RUTGER VAN OMMEREN, gedoopt op 14 januari 1742 te Rhenen en waarschijnlijk voor december 1743 overleden.
- RUTGER VAN OMMEREN, gedoopt op 26 december 1743 te Rhenen, in ondertrouw op 21 augustus 1777 te Utrecht/Amsterdam met AGNETA JOHANNA CLEMENS en overleden in de leeftijd van 91 jaar op 10 mei 1835 te Utrecht. Hij was notaris te Utrecht.
- WOUTERINA VAN OMMEREN (VIII-237)
- HUIBERT VAN OMMEREN, gedoopt als Huybert op 25 augustus 1748 te Rhenen, getrouwd als Huibert van Ommeren op 12 augustus 1792 te Lienden met LUTHERA PETRONELLA VAN GEITENBEEK en overleden in de leeftijd van 82 jaar op 9 februari 1831 te Rhenen (was lid van de raad der stad Rhenen).
- HENDRIKJE VAN OMMEREN, gedoopt als Hendrikjen op 20 juni 1751 te Rhenen en waarschijnlijk als Hendrikie van Ommeren in de leeftijd van 36 jaar op 18 februari 1788 te Rhenen begraven (CH).
- HENDRIK VAN OMMEREN, gedoopt op 11 oktober 1752 te Rhenen.
- een kint van Hendrik van Ommeren, begraven op 21 april 1759 te Rhenen (CH).
Bij hun huwelijk kwamen beiden uit Rhenen waar ook hun tien kinderen werden gedoopt.
|
|
GEGEVENS UIT DIVERSE (ARCHIEF)BRONNEN EN PUBLICATIES:
NIET AANWEZIG
|
IX-476
|
JOHANN HERMANN PFEIL
, waarschijnlijk in maart 1705 te Harmuthsachsen in Hessen in Duitsland geboren als zoon van JOHANNES PFEIL (X-952) & ANNA MARIA BÜCHNER (X-953) en overleden op 29 mei 1767 te Harmuthsachsen als Johann Herman Pfeil, 62 J, 2 M. Gezien het feit dat hij in 1717 op 12 jarige leeftijd zijn confessie deed en hij bij zijn overlijden op 29 mei 1767 62 jaar en 2 maanden was, moet hij in ongeveer 1705 geboren zijn. Er missen echter nogal wat gegevens in het doopboek van Harmuthsachsen en de doop van Johann Hermann werd dan ook niet gevonden. We weten echter dat bij de doop van Johann Hermann's zoon Johannes der Grossvater Johannes Pfeil getuige was en dus de naam van zijn vader. Dan zijn er nog twee mogelijke ouderparen, maar we kunnen stellen dat genoemde ouders de juiste zijn. Anna Maria was als seine Mutter, Johannes Pfeils Ehefrau bij de doop van Anna Maria aanwezig en ze hadden een zoon Jost Henrich die bij de doop van Jost Henrich als Vaters Bruder als doopgetuige aanwezig was.
In het getranscribeerde lidmatenregister van de Evangelische Kerkgemeenschap te Harmuthsachsen staat dat in 1717 Johann Hermann Pfeil, 12 J. zijn confessie had en op ... als lidmaat werd aangenomen.
Bij zijn tweede huwelijksinschrijving staat achter zijn naam damaliger Adel. Gericht Schultheiss, hetgeen volgens het woordenboek betekent dat hij destijds adel. gerecht- en dorpsburgemeester was (bij het overlijden van zijn eerste vrouw in april 1755 werd ongeveer dezelfde inschrijving gemaakt).
Hij hertrouwde op 5 maart 1757 te Harmuthsachsen met MARTHA ELISABETH SCHILLING, waarschijnlijk in ca. 1705 geboren. Uit het tweede huwelijk werden geen kinderen geboren.
|
X
|
Hij trouwde op 13 januari 1729 te Harmuthsachsen met:
|
IX-477
|
(ANNA) MARGARETHA KÖBBERICH
, waarschijnlijk begin januari 1799 te Röhrda in Hessen in Duitsland geboren en overleden op 21 april 1755 te Harmuthsachsen als Anna Margretha Pfeil, des ztg. Gericht-Schultheissen Johann Hermanns Ehefrau 56 J. 3 M. 20 T.
In het lidmatenregister van de Evangelische Kerkgemeenschap te Röhrda staat dat op ... .
Uit dit huwelijk in ieder geval (was er misschien nog een kind CONRAAD PFEIL?):
- ANNA MARIA PFEIL, gedoopt op 23 december 1729 te Harmuthsachsen (doopgetuige: seine Mutter, JOHANNES PFEILs Ehefrau) en begraven in de leeftijd van 5 jaar op 2 april 1735 te Harmuthsachsen.
- JOHANNES PFEIL, gedoopt op 23 juni 1732 te Harmuthsachsen (doopgetuige: der Grossvattter JOHANNES PFEIL).
- EVA ELISABETH PFEIL, wellicht op 16 maart 1736 gedoopt (vader werd echter Johann Henrich genoemd en doopgetuige was Johann George Bartholomäus Frau uit Röhrda) en begraven op 4 december 1736 te Harmuthsachsen.
- JOST HENRICH ofwel JUSTUS HENDRIK PFEIL (VIII-238)
- MARGARETHA PFEIL, geboren op 16 februari 1744 te Harmuthsachsen (doopgetuige: Margaretha Stüberin uit Röhrda).
Bij hun huwelijk in januari 1729 kwam hij uit Harmuthsachsen en zij uit Röhrda (in Duitsland). Ze gingen in Harmuthsachsen wonen, waar ze in ieder geval vijf kinderen kregen. Zij stierf in april 1755 en hij hertrouwde. Ook bij zijn huwelijk in maart 1757 kwam hij uit Harmuthsachsen.
|
|
GEGEVENS UIT DIVERSE (ARCHIEF)BRONNEN EN PUBLICATIES:
NIET AANWEZIG
|
IX-478
|
JOHANNES/JAN TJERKS
, gedoopt op 8 maart 1702 in de Noorder Kerk te Amsterdam als Joannes zoon van WILLEM TJERKS (X-956) & DINA BARENDS (SLUYTER) (X-957) (doopgetuigen: moeders broer JACOB SLUYTER en Anna Swiedelmaijer) en begraven als Jan Tjerks in de leeftijd van 69 jaar op 16 november 1771 te Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Kerk).
Het Poorterboek van Amsterdam (nr. 18, blz. 807) vermeldt op 16 februari 1737 Jan Tjerx, varentsman, zoon van Willem Tjerx in sijn leven slootemaker en poorter, is een ingeboren poorter.
Verder vermeldt het Kohier van de Personeele Quotisatie te Amsterdam over het jaar 1742 (Genootschap Amstelodamum, mr. W.F.H. Oldewelt, Amsterdam, 1945): Tjerks, J., wijk 44, verpondingsno. 3301, stuurman op Oost-Indië, huur in guldens 150 en inkomen niet taxabel. Nu is ineens ook duidelijk hoe dochter Dina Tjerks aan stuurman - en later schipper - Justus Hendrik Pfeil gekomen is. Zowel Jan Tjerks als Justus Hendrik Pfeil waren in dienst van de VOC en zullen dus in hetzelfde wereldje geleefd hebben. Ook de reizen van deze Johannes/Jan Tjerks zijn opgezocht. Wat hij na thuiskomst als oud opperstuurman ging doen, is onduidelijk.
Bij zijn overlijden in november 1771 was hij echter binnevader, hetgeen door mij in eerste instantie als binnenvaarder oftewel iemand op de binnenvaart werd geïnterpreteerd. Dit leek logisch voor een oud stuurman en schipper. Dit was echter niet juist. Als adres stond er namelijk achter in 'T NIEUWEZIJDS HUISZITTENHUIS. Dit bleek bij nader onderzoek het aalmoezeniershuis gelegen op de Prinsengracht 235-237 te zijn (Met Fouquet door Amsterdam, ca. 1966; Het grachtenboek, 1991). Dit huis had een binnenvader - d.w.z. een directeur -, die in het aanzienlijkste deel van de twee aaneengevoegde gebouwen - namelijk Prinsengracht 237 - een woning had.
Hij ging op 16 juli 1728 te Amsterdam als Johannes Tjerks in ondertrouw met ELISABETH VAN DER BILT, gedoopt VAN DER BILT, gedoopt als Elisabet op 22 maart 1702 in de Noorder Kerk te Amsterdam als dochter van ABRAHAM VAN DER BILT & JUDICKJE KOCK en begraven in de leeftijd van 37 jaar op 23 september 1739 te Amsterdam (opgetekend in de Wester Kerk) vlak na de geboorte van haar zoon Willem. Bij het huwelijk was zijn moeder DINA BARENDS en haar vader Abraham van der Bilt aanwezig.
Uit het eerste huwelijk:
- WILLEM TJERKS, gedoopt op 20 oktober 1737 in de Noorder Kerk te Amsterdam en waarschijnlijk voor oktober 1739 overleden.
- WILLEM TJERKS, gedoopt op 16 september 1739 in de Noorder Kerk te Amsterdam en begraven op 14 oktober 1739 te Amsterdam (opgetekend in de Westerkerk).
|
X
|
Hij ging voor de tweede maal als Jan Thijerksz (geeft de vele mogelijke variaties van zowel voor- als achternaam aan) in ondertrouw op 29 januari 1740 te Amsterdam met:
|
IX-479
|
JANNETJE DE MOOR
, gedoopt op 25 maart 1718 in de Wester Kerk te Amsterdam als dochter van PIETER DE MOOR (X-958) & SARA KONIJN (X-959) (doopgetuigen: moeders oom JOHANNES KUYPER en vaders zus/tante HILLETJE DE MOOR) en begraven in de leeftijd van 76 jaar op 12 december 1794 te Amsterdam (opgetekend in de Noorder Kerk).
Uit dit huwelijk:
- DINA TJERKS, gedoopt op 12 maart 1741 in de Noorder Kerk te Amsterdam en begraven op 25 maart 1741 te Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Kerk).
- SARA TJERKS, gedoopt op 19 augustus 1742 in de Wester Kerk te Amsterdam en begraven op 28 augustus 1742 te Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Kerk).
- DINA TJERKS, gedoopt op 19 januari 1744 in de Wester Kerk te Amsterdam en begraven op 4 september 1750 te Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Kerk).
- SARA TJERKS, gedoopt op 16 januari 1746 in de Wester Kerk te Amsterdam en begraven op 4 september 1750 te Amsterdam (opgetekend in de Nieuwe Kerk).
- WILHELMINA TJERKS, gedoopt als Wilmina op 18 februari 1748 in de Wester Kerk te Amsterdam, in ondertrouw op 7 januari 1748 te Amsterdam (CH, kan niet) met JAN VAN DER BANK en overleden op 15 januari 1844 te Renkum (CH) (zie familieadvertenties Tjerks(z), CBG, Den Haag).
- SARA TJERKS, gedoopt op 17 februari 1751 in de Noorder Kerk te Amsterdam.
- DINA TJERKS (VIII-239)
- PETRONELLA TJERKSZ, gedoopt op 12 januari 1755 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, tweemaal in ondertrouw respectievelijk op 28 maart 1776 te Amsterdam met RIJKMAN DE MOOR & op 25 februari 1803 te Amsterdam met HERMANUS TEN BRUGGENKATE (CH naam) en overleden in de leeftijd van 56 jaar op 2 juli 1812 te Loosduinen (CH) .
- PHILIP TJERKS, gedoopt op 26 december 1757 in de Wester Kerk te Amsterdam.
Volgens de transportakten kocht hij reeds in mei 1722 een huis aan de Amstel en na zijn eerste huwelijk in juli 1728, namelijk in oktober van dat jaar, een huis aan de Kleine Wittenburgerstraat. Zowel hij zelf als zijn beide echtgenotes kwamen bij hun huwelijk van Amsterdam. Hij kwam bij zijn eerste huwelijksaangifte in juli 1728 uit de Kromme Tuinstraat (in de Jordaan) en zijn toekomstige echtgenote woonde op het Prinseneiland, alwaar zij en haar zoon Willem - in de Prinseneilands dwarsstraat - in september/oktober 1739 stierven en hij bij zijn tweede huwelijksaangifte in januari 1740 nog woonde. Zij kwam toen uit de Goudsbloemstraat (in de Jordaan) en haar vader Pieter de Moor was aanwezig bij de huwelijksaangifte. Nog in hetzelfde jaar moet hij verhuisd zijn naar de Goudsbloemstraat (in de Jordaan) te Amsterdam, alwaar het gezin in december 1740 woonachtig was. Uit de wijk en het verpondingsnummer van de Kohier van de Personeele Quotisatie te Amsterdam over het jaar 1742 blijkt echter dat hij in of voor dat jaar alweer verhuisd was naar de Egelantiersgracht 213. Dit huis met erf aan de zuidzijde en het zesde huis bewesten de laatste dwarsstraat aan de Egelantiersgracht had hij volgens de transportakten reeds in november 1736 gekocht. Hieruit kan men concluderen dat hij dat hij in aanzien gestegen was. Immers, in de Jordaan woonden alleen aan de Jordaangrachten en met name aan de Rozengracht, de Bloemgracht, de Lauriergracht en de Egelantiersgracht gegoede burgers (Wonen in Amsterdam in de 17e en 18e eeuw, 1980). Ze werden bewoond door vrij welgestelde kooplieden, renteniers of eigenaren van bedrijfjes. In de straten en dwarsstraten leefden vooral ambachtslieden, ongeschoolde arbeiders, kleine neringdoenden en gezellen. In januari 1737 kocht hij het huis met DE TWEE BIJENKORVEN in de gevel aan de Kromme Tuinstraat, in augustus 1740 (samen met Barend Sluijter het huis met DE TWIJFELAAR in de gevel aan de Rapenburgerstraat, in juni 1742 15/16 van het huis en erf aan de zuidzijde van de Lindenstraat, in augustus 1760 een 1/2 huis aan de Bloemstraat en in april 1762 zowel een half huis en erf aan de Rapenburgerstraat (van de erven van Barend Sluijter) als ook een huis een erf aan de zuidzijde van de Bethaniënstraat, namelijk het tweede huis van de Oudezijds Achterburgwal. Verder verkocht hij in april 1762 als erfgenaam van Pieter Tjerks 3 onroerend goederen waaronder het huis met DE TWEE BIJENKORVEN in de gevel en het huis aan de Lindenstraat. In oktober 1764 verkocht hij ook het huis aan de Bloemstraat, maar in oktober 1768 kocht hij weer een huis en erf aan de zuidzijde van de Rozengracht bij de Prinsengracht. Bij zijn overlijden in november 1771 werkte/woonde hij - zoals eerder werd vermeld - in 't Nieuwezijds Huiszittenhuis op Prinsengracht 237. Pas in 1785 verkochten zijn erfgenamen het huis aan de Kleine Wittenburgerstraat en het huis met DE TWIJFELAAR in de gevel aan de Rapenburgerstraat. Zij bleef wonen aan de Rozengracht dat na haar overlijden in december 1794 werd verkocht.
Gelukkig is er geen reden voor ons om naar aanleiding van Johannes/Jan Tjerks' reizen af te zien van verder onderzoek naar zijn voorouders. Het hieronder staande zeemanslied uit het boek De Vereenigde Oost-Indische Compagnie heeft me dit echter wel doen nagaan.
EEN ZEEMANSLIED
|
Daar is stuurman Piet z'n wijf,
Hoor, wat schandelijk bedrijf;
Het is maar twee jaar geleên
Dat hij voer naar Indiën heen,
Let wel, let wel, let wel,
En zij heeft al één kind dood
En een ander op haar schoot.
|
Toen de stuurman vroeg aan haar
Wie z'n kindje dat het waar
En zij zei: mijn lieve man,
Neem het voor jouw eigen an.
Zoet zoet, zoet zoet, zoet zoet,
Als gij 't maar terdeeg bekijkt,
Het is puur jouzelf gelijk.
|
Wel, hij sprak, hoe kan dat zijn,
Daar ik ben geweest allein?
Maar zij zei: ik ben gestaag
Door de nachtmerrie geplaagd.
Ei ei, ei ei, ei ei
En daardoor werd ik bemind
Zo lang tot ik kreeg een kind.
|
|
|
GEGEVENS UIT DIVERSE (ARCHIEF)BRONNEN EN PUBLICATIES:
NOTARIEEL ARCHIEF:
nog opzoeken: Gemeentearchief Amsterdam, toegangsnr. 5075, inv.nr. 8149, akte ..., d.d. 20 december 1740 bij notaris Van Aken te Amsterdam:
testament van Jan Tjerkx, oud opperstuurman, en de juffrouw Jannetie de Moor, egtelieden wonende in de goudblomstraat binnen deese stad.
INTERNETVERMELDINGEN:
'Transportakten voor 1811' (gemeentearchief Amsterdam):
Archief van de Schepenen: koper: Tjers, Jan, huis en erf met wal aan de Amstel, Binnen Amstel, 13 mei 1722;
Archief van de Schepenen: koper: Tjerks, Jan, huis en erf aan de Kleine Wittenburgerstraat, Zuidelijkste Wittenburgerstraat, 8 oktober 1728;
Archief van de Schepenen: koper: Tjerksz, Jan, stuurman op Oost-Indiën, huis en erf aan de Egelantiersgracht, Egelantiersgracht zuidzijde, het zesde huis bewesten de laatste dwarsstraat, 1 november 1736;
Archief van de Schepenen: koper: Tjerksz, Jan, huis en erf aan de Kromme Tuinstraat, De Twee Bijenkorven in de gevel, Kromme Tuinstraat, 26 januari 1737;
Archieven van de Schout en Schepenen: kopers: Sluijter, Barend en Tjerks, Jan, huis en erf, De Twijfelaar in de gevel, (tegen)over het pakhuis De Vijf Zinnen aan de Rapenburgerstraat, Rapenburgerstraat zuidoostzuidzijde, 10 augustus 1740, gekocht voor fl. 7600,-;
Archief van de Schepenen: koper: Tjerks, Jan (verkoper: Tjerks, Erven Pieter), 15/16 huis, achterhuis, erf en gang aan de Lindenstraat, Lindenstraat zuidzijde, 26 juni 1742;
Archieven van de Schout en Schepenen: koper: Tjerks, Jan, 1/2 huis en erf aan Bloemstraat, noordzuidzijde Bloemstraat, het vierde huis bewesten de tweede dwarsstraat op de oosthoek Garentwijndersgang, 21 augustus 1760;
Archief van de Schepenen: koper: Tjerks, Jan (verkoper: Erven Hilletje Dirks wed. Marten Pietersz de Moor), huis en erf zijnde een komenijswinkel aan de Bethaniënstraat, Bethaniënstraat zuidzijde, het tweede huis van de Oudezijds Achterburgwal, 1 april 1762;
Archief van de Schepenen: koper: Tjerks, Jan (verkoper: Erven Barend Sluijter), 1/2 huis en erf aan de Rapenburgerstraat, De Twijfelaar in de gevel, (tegen)over de pakhuizen De Vijf Zinnen, 1 april 1762;
Archief van de Schepenen: verkoper: Tjerks, Jan (en Tjerks, Erven Pieter), huis en erf aan de Lindenstraat, bewesten het hoekhuis van de dwarsstraat hoek Schuiermakersgang, 1 april 1762;
Archief van de Schepenen: verkoper: Tjerks, Jan (en Tjerks, Erven Pieter), achterhuis en erf aan de Schuiermakersgang, het eerste in de gang bij de Lindenstraat, 1 april 1762;
Archief van de Schepenen: verkoper: Tjerks, Jan (en Tjerks, Erven Pieter), huis en erf zijnde een groennering, De Twee Bijenkorven in de gevel, Groene Grasveldssteeg, tussen Westerstraat (Anjeliersgracht) en Kromme Tuinstraat, 1 april 1762;
Archief van de Schepenen: verkoper: Tjerks, Jan, 3/4 huis en erf aan de Bloemstraat, Bloemstraat noordzijde, het vierde huis bewesten de tweede dwarsstraat oosthoek Garentwijndergang, 11 oktober 1764;
Archief van de Schepenen: koper Tjerks, Jan, huis en erf aan de Rozengracht, Rozengracht zuidzijde, het twaalfde huis achter het hoekhuis van de Prinsengracht, 29 oktober 1768.
Archief van de Schepenen: verkoper Tjerksz echtgenoot Jannetje de Moor, Erven Jan, huis en erf aan de Kleine Wittenburgerstraat, Zuidelijkste Wittenburgerstraat, 12 oktober 1785.
Archief van de Schepenen: verkoper Tjerksz, Erven Jan, huis en erf aan de Rapenburgerstraat, De Twijfelaar in de gevel, schuin tegenover het tweede waaigat, 1 november 1785;
Archief van de Schepenen: verkoper Tjerks echtgenoot Jannetje de Moor, Erven Jan, huis en erf aan de Rozenstraat, Rozengracht zuidzijde, het twaalfde huis achter het hoekhuis van de Prinsengracht, 31 maart 1795.
|